Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]Deze heiligde de koning David ook den HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten, en van de Moabieten, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, en van de Amalekieten. 19. Hij wil zeggen dat David al de geschenken, die Thou hem zond, zowel Gode geheiligd heeft, als hetgeen hij uit de overwinning zijner vijanden verkregen had.